dinsdag 18 februari 2020


dinsdag
18
februari

liefste niemand weet hoe wij in eerdere levens
elkaar voorbij liepen of de bus misten waar één
van ons beiden in zat of jij mijn zuster moeder
in was en het tussen ons niks mocht worden omdat

er te veel jaren of een geloof tussen ons
dreven zo plastisch als een continent zal de afstand
soms geweest zijn ik was misschien druk in de weer met
het uitvinden van vuur terwijl jij en je vrijer


aan de overkant van de oceaan de kaarsen aanstaken
hou ik je alweer te stevig vast ik wil je niet
fijnknijpen maar ik ben blij en tegelijk bang


dat er nooit meer tussen ons zal zijn dan dit heelal
waarin we niet bij elkaar kunnen komen omdat het
te klein is voor het verdriet van twee die één worden


liefste laat tijd ons uit elkaar rukken als we een voor een
doodgaan wij slaan terug met bruggen van woorden


Tsead Bruinja (1974) (Vertaling uit het Fries van Jabik Veenbaas en Tsead Bruinja)
uit: Geboorte van het zwarte paard (2008)

zondag 16 februari 2020


zondag
16
februari


Terug in Utrecht

Wie van de Springweg door de Walsteeg liep
zag vroeger, even voor de groote boomen
van het plantsoen hem hadden opgenomen,
het lieflijkst wonder dat een stad ooit schiep.

Hoog was daar op een oude, blinde muur
een sierlijke seringenstruik ontsprongen,
zijn voet in de verweerde kalk gedrongen,
zijn bloemen ijl en als sneeuwvlokken puur.

Nu is de grauwe hofmuur afgebroken,
maar nooit is een zoo prille bloem ontloken
aan glazen huizen, ijzer en beton.

Ik dwaal en dwaal, - zie niets dan nieuwe dingen,
maar niets waar nog een merel in kan zingen:
seringen, waar een schepping in begon.



Gabriël Smit (1910-1981)