dinsdag 29 maart 2016

Dinsdag



29


maart


Wie ziet je zitten als je nergens bent

‘Leefde er op los als een miljonair,
smeet met mijn centen, niets ging me te ver,
nam al mijn vrienden mee uit aan de zwier,
eerste klas whisky, champagne en bier.

Toen ging het fout, stond ik alleen.
Weg, al mijn vrienden; waar kon ik heen?’
‘Als ik ooit nog een keer een paar gulden verdien,
dan krijgt die alleen mijn broekzak te zien.’

‘Wie ziet je zitten als je nergens bent.’
Geen rooie rotcent heb je te makken
en al je vrienden laten je  zakken

maar als je dan ooit weer eens iets verdient
is opeens iedereen weer een hele goeie ouwe vriend
‘Vreemd is het wel, maar niet onbekend:
dat niemand je ziet zitten als je nergens bent.’

Niemand ziet je zitten als je nergens bent


Huub van de Lubbe



"Nobody Knows You When You're Down And Out"

Well, once I lived the life of a millionaire,
spending my money, no, I didn't care
Takin' my friend out for a mighty good time
Buyin' high-priced liquor, champagne wine

Then one day I began to fall so low,
didn't have a friend, nor no place to go
If I get my hands on a dollar again
I'm goin' to hold on to it until the eagle grins

No, nobody knows you when you're down and out
In your pocket not one penny,
and your friends, well, you haven't any

Soon as I get back up on my feet again,
everybody wants to be your long lost friend
It's might strange, without a doubt
Nobody knows you when you're down and out

No, nobody knows you, honey, when you're down and out
In your pocket not one penny,
and your friends, well, you haven't any

Then you get back up on your feet again,
everybody wants to be your long lost friend
It's might strange without a doubt,
Nobody knows you when you're down and out

It's mighty strange, without a doubt
Nobody knows you when you're down and out
That's what I mean, honey, when you're down and out

Janis Joplin

maandag 28 maart 2016

Maandag



28


maart

Pulp


De houtpulp, die zo'n kleine honderd jaar
als drager dient voor al wat wordt geschreven,
begint het met de jaren te begeven,
dus vallen alle boeken uit elkaar.

De pulproman maar ook het meesterwerk,
want als de zure tand des tijds gaat zieken
stoort hij zich niet aan oordeel of kritieken,
die knaagt aan ieder genre even sterk.

En zonder wetenschappelijke hulp
zal ook dit rijm straks eindigen als pulp.

Jan Boerstoel,
uit: Veel werk,

Bert Bakker, Amsterdam, 2000