dinsdag 14 juli 2020


dinsdag
14
juli

Epikurisch feestgezang

Ruischende wanden, en schittrende zalen,
Bruisende bekers en ramlende schalen,
Blinkende toortsen in flonkrend kristal,
Klinkende kelken en jubelgeschal!
Schaatrende buien van lachen en zingen,
Klaatrende stroomen en kurken aan ’t springen;
Spreien van dons voor het uitgerekt lijf,
Reien van vrinden in ’t zalig verblijf!

Blazende wangen en smakkende lippen,
Azende blikken op aadlijke snippen,
Gouden fazanten en druipende kluif,
Oude, gemerkte, gezegende druif!
Heilige schotels van bruine pasteien,
Veilige feestdisch en gladde geleien,
Geuren en fleuren van ’t blinkend festijn,
Keuren van spijzen en kleuren van wijn!

Dappren, valt aan op uw puik-koteletten!
Wappren, als vaandels, de blanken servetten,
Spoedig met bloed van de druiven bemorst,
Moedig vergoten uit weeldrige dorst!
Helden, valt aan op uw walmenden feestdisch!
Melden de resten hoe goed bier de geest is!
Harten en magen, organen en geest,
Tarten tot morgen de drukte van ’t feest!

Vloeie nu ’t feestlied uit kokende longen!
Gloeie de Pudding in vurige tongen!
Krake de Noga en zinke tot puin,
Smake dat gruizel van eetbaar arduin!....
Ruikers en kransen en versche festoenen,
Suikers, vaniljes, oranjen, citroenen,
Adem van frischheid, verkwik ons gemoed,
Wadem een koeltjen in ’t ziedende bloed!

Rompen van taarten en marmeren klippen;
Klompen van ijzen versmelt op de lippen!
Gloeiende dronken aan vriendschap en min,
Vloeiende verzen vol boeienden zin!
Vonklende kelken en ruischende snaren,
Kronklende wolken van fijne sigaren!
Volop van weelde, van lust en genot....
Dolkop, bedenk u een zaliger lot!

Dampende kruien van ’t weelderig Oosten,
Stampende voeten bij hartlijke toasten!
Buien van geestdrift doorgieren de zaal,
Uien doorkruien het prachtige maal!
Eere dan, wie bij de feestbokaal rusten,
Eere wie ’t langste den bekerrand kusten,
Eere, wie ’t keurigst en fijnst heeft gesmuld;
Eere, wie ’t kundigst zijn maag heeft gevuld.
P.A. de Génestet (1829-1861)
uit: Eerste gedichten (1852)




zondag 12 juli 2020


zondag
12
juli
Joris
Ik heb vanavond, met de poes op schoot,
de onrust uit het beestje weggestreken,
waarbij de goedzak mij heeft aangekeken
met ogen zo onpeilbaar diep en groot,
dat het mij één moment heeft toegeleken
als was hij eeuwen lang al deelgenoot
van het geheim van leven en van dood
en nu dan op het punt stond om te spreken.

Een aandrang, waar hij niet voor is bezweken,
omdat hij langzaamaan de ogen sloot
en nog een lome haal gaf met zijn poot
als halve aai en onzachtzinnig teken
dat men hem ooit nadrukkelijk verbood
het zwijgen rond die zaken te verbreken.

Driek van Wissen (1943-2010)











Wanneer hij niet ging stappen in de stad
En thuis tot wat bezinning was genegen
Heb ik vaak uren op zijn schoot gelegen,
Het onbetwiste voorrecht van de kat

Hij streelde als in trance de onrust glad
En vroeg dan soms, het ogenblik ontstegen:
Wat kom je na je laatste adem tegen?
Alsof ik dit soort voorkennis bezat

Toch jammer dat hij niet besefte dat
Je niemand tot een uitspraak kunt bewegen
Die enkel stilte heeft als woordenschat

Maar nu hij zelf al tien jaar heeft gezwegen
Denk ik dat hij op vragen die hij had
Inmiddels wel een antwoord heeft gekregen


Ton Peters schreef bovenstaand sonnet als antwoord op Drieks gedicht 'Joris'.
Vandaag, precies 77 jaar geleden, werd Driek van Wissen in Groningen geboren
Helaas kon de Driekdag dit jaar door corona geen doorgang vinden.

Ton Peters