zaterdag 1 september 2012


Zaterdag
1
September
  


En evenwel nochtans
en desalniettemin,
het leven was eruit
en kwam er niet meer in.

Jacob Cats (1577-1660)

vrijdag 31 augustus 2012


Vrijdag
31
Augustus

Ballade en bede
Gij Noach, die de eerste wijnstok zaaide
Gij Loth, zozeer beneveld door de wijn
Dat Amor u een rad voor ogen draaide
En gij uw dochters vrijde in 't ravijn
('t Is geen verwijt dat opwelt in mijn brein!)
Archetriclin, steeds met de schenkkan klaar
U drieen smeek ik, wilt genadig zijn
De ziel van zaliger Jehan Cotart


Hij was een oude loot aan uwe stam
Hij dronk alleen wat goed en kostbaar was
Hij had geen duit, maar dronk waar hij ook kwam
Als drankbewaker was hij eerste klas;
Geen mens stal uit zijn handen ooit een glas
En was hij lui? Toch niet als drinkevaar
Ontvangt, Gij eed'len van het drinkersras
De ziel van zaliger Jehan Cotart

Ik zag hem vaak als hij als een kanon
Des avonds wankelend op huis aan trok
En eens, toen hij zich niet besturen kon
Stiet hij zichzelf een buil aan 't slagersblok
Hij dronk van ochtendstond tot avondklok
De beste zatlap op de aard, voorwaar
Schenk hem, wanneer hij roept, een godenslok
De ziel van zaliger Jehan Cotart

Prince, hij spuwde nooit, zijn mond was droog
Hij riep altijd: "Mijn keel brandt als een blaar!"
Zelfs had hij dorst toen hij ten hemel vloog
De ziel van zaliger Jehan Cotart
François Villon (1431-1463)
Vert: Karel Altena 

donderdag 30 augustus 2012


Donderdag
30
Augustus

Een blijvertje

Het feit dat ik in Holland ben geboren,
en bovendien precies in Amsterdam,
bewijst toch wel dat ik ben uitverkoren:
ik kreeg de hamvraag en ik won de ham.

Een ander wordt geboren in Vietnam
of raakt bij voorbaat in Algiers verloren,
maar ik, die zo terloops ter wereld kwam,
mag rustig tot de blijvertjes behoren.

En ook het tijdstip was perfect gekozen:
te jong voor crisis, oorlog en verzet.
Wat dat betreft zat ik dus ook op rozen,
want niemand gaf mij later een brevet
van onvermogen in het goede of boze.

Mijn leven is een aangenaam verpozen,
een ander krijgt de schillen en de dozen.

Nico Scheepmaker

woensdag 29 augustus 2012


Woensdag
29
Augustus


Verposing

Op ’n blakerende Oktoberdag
Terwijl jij jou verlustig mag
In die rasernij van najaarskleure,
Verdrijf een treksel gistingsgeure
Duister gerugte uit die omwandeling
Van vinnig naderende afhandeling

Elisabeth Eybers (1915-2007)

dinsdag 28 augustus 2012


Dinsdag
28
Augustus

De dood en de tuinman

‘Ja,’ zei de dood, ‘ik heb het ook gelezen:
P.N. van Eyck, de tuinman en de dood.
De tuinman die zijn noodlot niet ontvlood
doordat hij vluchtte waar ik ook moest wezen.

Toen kon je nog voor iemand in zijn nood
de vrees voor de verdoemenis ontvlezen
en zo hem van zijn zenuwen genezen.
Maar tegenwoordig werk ik in het groot.

Bij stoeten haal ik blozend haast van schaamte
mensen en kinderen zo ondervoed
dat ik gewoonweg twee keer kijken moet.

Zo mager zie je zelden een geraamte.
Ze voelen al geen angst meer en geen pijn.
“Ha”, denken ze, “daar heb je dikke Hein”.’
Kees Stip (1913-2001)
Uit: Au! De rozen bloeien; sonnetten van bedreigd geluk, 1983.

maandag 27 augustus 2012


Maandag
27
Augustus

De tuinman en de dood

Een Perzisch Edelman:

Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: "Heer, Heer, één ogenblik!

Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.

Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!" -

Van middag (lang reeds was hij heengespoed)
Heb ik in 't cederpark de Dood ontmoet.

"Waarom," zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
"Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?"

Glimlachend antwoordt hij: "Geen dreiging was 't,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

Toen 'k 's morgens hier nog stil aan 't werk zag staan,
Die 'k 's avonds halen moest in Ispahaan."

P.N. van Eyck (1887-1954)

zondag 26 augustus 2012


Zondag
26
Augustus

"Olijf"

U vraagt zich af, terwijl ik voor u kweel
Hoe ik zo zoetgevooisd en lyrisch blijf
Welnu, ik heb een heerlijke methode:
Een boom, een roemer wijn en een olijf

De wanhoop grijpt mij dikwijls naar de keel
In dit nerveuze, woelige bedrijf
Maar juist bijtijds bezorgt me dan de bode
Een boom, een roemer wijn en een olijf

En opperste verrukking wordt mijn deel
Het doet me goed, dat staat wel buiten kijf
Vandaar het onderwerp van deze ode
Een boom, een roemer wijn en een olijf

O, lijf'lijke genoegens zijn er veel
Maar ik heb weinig materiaal van node
Een boom, een roemer wijn en een olijf...
Drs. P