zaterdag 1 juni 2013

Zaterdag
1
Juni

Op het Tabakrooken

Al draagt de Boer een grove Kiel,
Zyn Klapmuts dekt een groote Ziel
Die hem, door haar bespiegelingen,
In eenzaamheid aldus doet zingen.



Klinkdicht


O Brandend Pypje, heete gloed!
Een tydverdryf, voor elk ten besten,
’t Geen alle zorg verdwynen doet
En ’t Hoofd ontheft van muizenesten.

Tabak die my na boven leid!
Als ik u, door den wind gedreeven,
Zie in de dunne Lucht verspreid,
Dan zie ik ’t voorbeeld van myn leven,

Dan is ’t dat gy my denken doet,
Aan ’t geen ik eerlang worden moet,
Een vlugtig stof, van geen vermogen.

Ik zie, wanneer ik van naby 
Uw Rook wil volgen met myne oogen,
Dat ik moet eindigen als gy.




Jan van Gijsen (1668-1722)
uit:
 Het vermaaklyk buitenleven, of de zingende en speelende boerenvreugd (1716)

vrijdag 31 mei 2013


Vrijdag
31
Mei

Terwyl die nag my inhaal
Ingedachte met my drankie op die stoep
Word seevoƫls, eers wit teen blou,
Swart teen ’n grys hemel.

Phil du Plessis

donderdag 30 mei 2013


Donderdag
30
Mei

Getal

Ooit word je ziek of je gaat dood, of niet
al geldt dezelfde wet voor allen;
wat verder komt kan enkel tegenvallen
als je het onontkoombaar einde ziet.

Je bent slechts een getal tussen twee getallen,
Niets dan, na al je vreugde en verdriet,
Het overschot, dat van je overschiet,
Een sterfgeval onder de sterfgevallen.

Je krijgt een advertentie in de krant,
Waarin je naasten je gepast beklagen;
Het was je tijd, je bent nu in Gods hand.

Dan wordt je lichaam na een aantal dagen
Ergens begraven of tot als verbrand,
En het is zinloos naar de zin te vragen.

Jean Pierre Rawie

dinsdag 28 mei 2013

Woensdag
29
Mei

Marino

Ik hield mij al die maanden
dat ik herstellende was
alleen figuurlijk staande
door wat ik schreef en las.

De urenlange uren,
het eendere gezeur
van mijn gedwongen buren,
de zure mensengeur

in muffe ziekenzalen,
ik kon het enkel aan
door verzen te vertalen
die ooit een Italiaan

voor iemand had geschreven
die misschien niet bestond,
maar waardoor ik het leven
weer deels te dragen vond

Jean Pierre Rawie 
 

Dinsdag
28
Mei
Koning Mausolus

Ik ben van naam onsterfelijk beroemd,
- maar geenszins door mij eigen heldendaden -,
slechts door de grote liefde van mijn gade
en door het graf, dat naar mij is genoemd.




Jean Pierre Rawie

maandag 27 mei 2013


Maandag
27
Mei



De anecdoten

Nu was het zwarte zwerk dan opgeklaard;
Na slagregens en hagelbuien kreeg
Licht de overhand. De hemel straalde leeg
En blauw over doordrenkte aarde.

Zij waren in de zijkamer vergaard
En koutten levendig. Naar de stemming steeg
Daalde het peil. Slechts Ć©Ć©n was er, die zweeg,
Die mokkend naar de vloerbedekking staarde.

Maar onverhoeds sprak deze onvervaard:
‘Waarom zou ik niet doen, wat jullie deden
Waarom niet treden in dubbelzinnigheden
En geestigheden met of zonder baard?

Hoort nu naar mij, ik zal van lang geleden
Geleefd leven schetsen geven, jaren opgespaard.’
Zij luisterden … Als een besmettingshaard
Is hij sindsdien door allemaal gemeden.



Jacques Waterman (1928-1975)
uit: Album (1970)

zondag 26 mei 2013


Zondag
26
Mei
Begrafenis

De Slachterstraat was weer eens in de rouw,
Een lijkenlucht woei mij er tegemoet.
De zwarte stoet stond klaar voor ’t groot gebouw.
Men prevelde een laatste “Wees gegroet”.

Wie om verlossing bad werd afgeslagen.
Ik dacht: “HĆ©”, bleef staan en zag het voorwerp aan,
Dat uit het zwarte trapgat werd gedragen
En in de kar gezet voor ’t laatste gaan.

En nam een zweep en sloeg de schare klagers
Uiteen en maakte hen met dreiggebaren bang.
Zij vluchtten in hun holen en hun lagers
En zongen daar “Het lied der ondergang”.

Jacques Waterman (1928-1975)