zaterdag
25
mei
De slak
Draag ik mijn huis en ben ik nergens thuis
en kan ik nergens voor de regen schuilen,
dan in de schelp, die ik niet om kan ruilen
voor ooit een ander, niet mijn eigen huis.
Ken ik de aarde, maar de hemel niet,
de groene haag, maar niet de bloesemknoppen,
de helling wel, maar nooit de heuveltoppen.
Laat ik geen sporen na dan van verdriet.
Ben ik maar voor eenzelvigheid geschapen
en voor de regen, die mij buiten drijft
en voor de weg, die zonder einde blijft.
En voor de kinderen, die slakken rapen,
maar ’s avonds thuis en bij elkander slapen.
Harriƫt Laurey (1924-2004)
uit: Loreley (1952)