Zaterdag
4
Augustus
Moerbeiboom
Al
bijna bovengrond en zonder aarde
De
wortels opgewerkt van tachtig jaren
Onschoon
geschoord tussen de appelaren
Hier
en hiertegen toen wij knapen waren
De
ladder neergelegd, de merels nader
In
bessenmoes de bek, vol zuiver water
De
hemel overal, de groene gaarde
Van
bovenaf gezien een open krater
Voor
blauwe bijen en libellenparen.
Het
paradijs. En geen verbazing later
Wanneer
de boom met ingehouden adem
Zich
opsluit in de zaal van zijn geblaarte.
Antoon
van Wildenrode (1918-1998)