zaterdag 3 maart 2018


Zaterdag
3
maart

Deadline

De deadline zit me lelijk op de hielen,
Er is nog zoveel werk, zo weinig tijd.
Ik ging van start, heb eig’lijk al weer spijt,
Al zag ik regels, die me wel bevielen.

De tekst is veel, de keuze is heel groot.
Dat wordt dus schaven, schiften en veel stuffen.
Dit is een fase, dat ik niet mag suffen,
En ik schrijf door, maar met een hart vol lood!

Ik schrijf voor m’n plezier, niet voor m’n brood.
Aan’t werk dus snel, en nu niet langer talmen.
Woorden kunnen klinken, kunnen galmen.
Eén scheepje wordt allengs een hele vloot.

Voor slim publiek, voor sukkels en debielen
Schrijf ik mijn tekst. Er is voor elk wat wils.
’t Is klaar: Nu gauw een saffie en een pils.
Wat werkt dat goed, die deadline op je hielen!

De deadline zit me lelijk op de hielen.
De tekst is veel, de keuze is heel groot.
Ik schrijf voor m’n plezier, niet voor m’n brood,
Voor slim publiek, voor sukkels en debielen.

Frans Woortmeijer
uit: Deadline (2006)




vrijdag 2 maart 2018


Vrijdag
2
maart

De Weerribben

Het water is geen halve meter diep.
Daaronder ligt nog grif twee meter modder,
Soms spat het op in blauwe-grijze klodders,
Dit is het land, dat Nêerlands God zich schiep.

Het water wordt bedekt met waterplanten.
Dan komt er riet, dat groeit door alles heen.
Er groeit gewas, waar eerst nog water scheen.
Dit is een land, bestemd voor rauwe klanten.


De bomen zijn maar onkruid in het veld.
Ze groeien snel, je zult ze moeten wieden.
“Kies voor ’t riet”, was wat de wijzen rieden.
“Al is’t werk zwaar en brengt je weinig geld!”

Toch was de raad der wijzen zeer terecht.
Kijk naar dit land, gebied van Zwarte Fruinen,
Van elf en dwerg, van eng’len met bazuinen,
Dit Overijssels landschap is nog echt!

Frans Woortmeijer
uit: Foto van mijn Vader (2005)



donderdag 1 maart 2018


Donderdag
1
maart

Als Holland winters is getooid,
En wij van kou welhaast verrekken,
Blijkt Friesland dichtbevolkt met gekken,
Die ’s winters gekker zijn dan ooit.

De maffe koppen, strak gelooid,
Ontspannen plots in losser trekken
Terwijl zich rond de stuurse bekken
Een soortement van glimlach ontplooit.

In onverstaanbare gesprekken
Worden dan praatjes rondgestrooid,
Die ijdele verwachting wekken,

Totdat de goden, als het dooit,
De hoop der dwaze halzen nekken.
Nee, de elfstedentocht komt nooit!


Driek van Wissen
uit: De badman heeft gelijk





dinsdag 27 februari 2018


Dinsdag
27
februari

Op de tocht
’s Nachts groeit het ijs een dikke centimeter
Het land wordt met het schaatsvirus besmet
En ijzers glunderen, ontdaan van vet
De kans op ‘it giet oan’ wordt heel veel beter!

En dan, normaliter één etmaal later
Gaan sloten fieltig grijnzen: ijs wordt water

Inge Boulonois



maandag 26 februari 2018


Maandag
26
februari

Zang bij de haard

Welkom, Winter! kraakt uw ijs?
Vult uw sneeuw de dalen?
‘k Heb hier geen dooiweer aan de haard,
En geen brand te halen.
Blaast gij storm, door ’t vliegend zwerk?
Muur en dak kan ’t lijden.
Giet gij vocht in stromen neer?
’t Valt mijn glas bezijden.

Krimpt de dag? te minder nood,
Om bij licht te gapen.
Rekt de nacht? het komt hem wel,
Die gepaard mag slapen.
Laat de hof geen sappig ooft
Op mijn tafel blinken?
Droge spijs teert even goed,
Bij wat ruimer drinken.


Plas dan, Winter met uw nat;
Storm en vries daar buiten;
Jaag uw lichte vlokken rond,
Voor mijn dichte ruiten;
Geef ons half rantsoen van dag,
En een schotel minder;
Welgemoed, bij zang en wijn,
Klaag ik van geen hinder.


A.C.W. Staring (1767-1840)



zondag 25 februari 2018


Zondag
25
februari

De lof van ’t ABC

Aan alfabeten schrijf ik dit verhaal
Bijzonder boud, maar naar ik hoop geen flop
Choquerend, chiq, het wordt 't allemaal
Daarom dan ook dat ik nog lang niet stop
Een edel plan versnelt mijn harteklop
Fluks fabriceer ik daar iets prachtigs mee
Geacht gehoor: een keervers in de dop
Het heet, dit lied: de lof van 't ABC

In ieder land op aarde kent men taal
Ja, jong en oud heeft woorden in de kop
Kan kletsen, vragen, zeuren, is verbaal,
Laat liedjes horen of vertelt een mop
Maar menig dichter dichtte slechts voor nop
Navranter nog: kwam terecht in de WW,
Ontbrak ons alfabet. Toch blijft mijn job:
Publiek prijkt hier de lof van 't ABC!

Qua quantiteit is 't ronduit ideaal:
Raakt reeds een vers als dit wat in het slop,
Streng sinologisch werd het infernaal:
Tienduizend tekens bijna, wat een strop!
Uw uitweg uit zulk vruchteloos getob
Verschaft vanouds het alfabet. Hoezee,
Weerklinke wijd en zijd, geslagen op
XII xylofoons, de lof van 't ABC!

Yvonne, Yusuf, Berendien en Bob,
Zing, zeg of schrijf de lof van 't ABC!

© Hendrik Jan Bosman
Het latijn van Japan, Liverse 2003