Zaterdag
2
2
december
Het ouwe lijk
Mij doodslaan
kon je niet, een duwtje van de trap,
een
vlijmscherp keukenmes, kortsluiting genereren,
een
doorgeroest balkon, onhandig inparkeren,
zo moeilijk
is dat niet - maar jij bent veel te slap.
Was ervandoor
gegaan! Dan kon een jonge meid
nou mooi de
schimmel van je stramme voeten wassen
en vijfmaal
wakker worden omdat jij moet plassen,
dat was ik van
jouw akelig gesnurk bevrijd.
Je komt niet
uit je stoel, weet niets beter te doen
dan met dat
helse smoel zeuren over bezwaren
en wetten als
de sufste van de ambtenaren
op je
kantoor. Maar goed, je hebt een mooi pensioen
en dat komt
ons van pas als wij de stad in gaan:
de kinderen
zijn groot, wij gaan gezellig eten,
jij ligt voor
dood op bed, vervaarlijk, godvergeten.
Wij rouwen
niet om jou, want jij hebt afgedaan.
Koos Hagen
Dagkalender van de poëzie 2006