Donderdag
30
30
november
Zo gruwelijk
voor Caroline
Toen zij
merkte dat hij steun zocht bij een wandelstok
en bij het
trappenlopen halverwege zitten moest
- het
voorhoofd klam en met een nare rokershoest -
toen wist ze:
trouw van je leven nooit een ouwe sok.
Ze vloekte
binnensmonds en hees haar manlief op
en voelde
weer de schaamte voor dat ouwe lijf,
eens had ze
het bemind, nu was het stijf,
ook had hij
schilfers op zijn kale kop.
En dood gaan
deed hij niet, dat ouwe lijk.
Niks kreeg
hij meer omhoog, zij moest alles voor hem dragen,
als ze er ook
maar iets van zei, begon hij jammerlijk te klagen,
dan beet ze
op haar lip, en dacht: ik zet hem aan de dijk.
's Nachts
snurkte hij en zag ze tanden trillen in een waterglas.
Wie bluste in
hun lits-jumeaux haar vuur? Zij zou weer ongedurig woelen
en meteen na
het ontwaken zijn pyamabroek uitspoelen
omdat hij er
drie keer uit moest voor een branderige plas.
Maar weggaan
dorst ze niet, want wat zij dacht, kon hij zelfs niet raden.
Hij wist van
voren niet dat hij van achter leefde
en als hij
naast haar stond en zo aandoenlijk beefde,
begreep ze
dat een scheiding nog het meest haar zelf zou schaden.
Zo gingen
jaren heen en zij onthield wat hij vergeten zou:
zijn pincode,
zijn vrienden en al het lief en leed.
Ze heeft hem jaren
zwijgend aan- en uitgekleed,
ze bleef per
slot van rekening zijn vrouw.
Adriaan van
Dis
Geen opmerkingen:
Een reactie posten