zaterdag 10 februari 2018


Zaterdag
10
februari


Drie heldendaden (1882)


Al staat in steen in volle schoonheid
Pymalion, jouw beeld nu daar,
En werd het door de gunst der godheid
Met levenslust bezield, voorwaar,
Dan ligt het doel dat jij beoogde
Nog steeds niet binnen het verschiet:
Hoe god’lijk ’t lichaam wezen moge,
De ware liefde kent het niet!

Er is een nieuwe heldendaad van node:
Aan d’afgrond hangt een schone maagd,
Die opgeschreven is ten dode
En jou, Perseus, haar doodsnood klaagt.
De koene held komt aangevlogen
En heft zijn schild van spieg’lend staal:
Met ’t eigen schrik’lijk beeld voor ogen
Verzinkt de draak voor eens en al.

Kraai nu niet te vroeg victorie,
Want reeds maakt het woedend beest,
Opgestaan in volle glorie
’n Dodenmaal van ’t huw’lijksfeest.
Uit is plots het vrolijk liedje,
Tranen keren weer, verdriet,
Euridice, Euridice,
Zelfs jouw liefde redd’haar niet!

Maar vat moet, wilt niet wanhopen!
Treed voor d’allerlaatste strijd
Ongewapend, bloot en open,
Met de dood zelf in het krijt.
Als de redder uit den node
Kom jij in het schimmenrijk
En de opgetogen goden
Groeten jou, Orpheus, gelijk.
Klanken golven van jouw citer
Grijpen Hades’ rijk diep aan
En ten lest mag Euridice
Naar de zonn’ge aard’ t’ruggaan!

Wladimir Sergewitsch Solowjow (1853-1900)


vrijdag 9 februari 2018


Vrijdag
9
februari

Vreugde in Holland

Vreugd is het in de grote wei te staan,
– water en bloei en lucht zo ver men ziet –
het oog speurt hoe de vogels over gaan
en wet zijn scherpte aan een vrij gebied.

Vreugd is het, om waar levend water vliet
te zwemmen, wijd de armen uit te slaan:
dan tint’len de gedachten – men geniet
hun sterke stroom zo vrij te voelen gaan.

En vreugd is in de liefde, gaaf en frank,
voor wie het hart zich koos tot zijn gezel,
de bloei der verten in elkanders ogen –

Maar schoonste vreugd, als dàn des harten dank
zó diep is, dat het op de zuiv’re wel
der eigen taal vanzelve wordt gebogen.

Ida Gerhardt (1905-1997)
uit: Het veerhuis


woensdag 7 februari 2018


Woensdag
7
februari

Het zou een blijde tijding zijn, indien
God heden tot mij sprak: ‘De dag is om,
Waarop gij werken mocht, nù laat mij zien
Het werk uws levens.’ Dan sprak ik: ‘Ik kom

Met leege handen, meester, ik verdien
Uw ongenoegen en uw straf. want dom
En slecht heb ik gearbeid.’ Dan misschien
Sprak God: ‘Ofschoon met leege handen, kom!’


‘k Erken het zonder bitterheid, hoezeer
Ik heb gefaald. Ik, die mijzelve ken,
Hoe weinig ik mijn taak gewassen ben,
Ik ben niet trotsch en niet eerzuchtig meer,
Maar ’t werkelooze wachten valt mij zwaar.
O, dat mijn arbeidsdag verloopen waar!


Jacqueline van der Waals (1868-1922)
uit: Verzen (1900)



maandag 5 februari 2018

Maandag
5
februari

Hylas and the Nymphs

Een beeldschoon schilderij van Waterhouse is opgedoekt
Het museale stuk verdween, het werk moest naar de kelder
MeToo druk, zo erkent curator Clare, dat is wel helder
Maar heeft ze met haar anti-bloot-gedrag succes geboekt?

Waar schone nimfen jarenlang bewondering ontvingen
Daar laat het woedend volk, die Clare een toontje lager zingen


Hanny van Alphen