Zaterdag
10
10
februari
Drie heldendaden (1882)
Al staat in steen in volle schoonheid
Pymalion, jouw beeld nu daar,
En werd het door de gunst der godheid
Met levenslust bezield, voorwaar,
Dan ligt het doel dat jij beoogde
Nog steeds niet binnen het verschiet:
Hoe god’lijk ’t lichaam wezen moge,
De ware liefde kent het niet!
Er is een nieuwe heldendaad van node:
Aan d’afgrond hangt een schone maagd,
Die opgeschreven is ten dode
En jou, Perseus, haar doodsnood klaagt.
De koene held komt aangevlogen
En heft zijn schild van spieg’lend staal:
Met ’t eigen schrik’lijk beeld voor ogen
Verzinkt de draak voor eens en al.
Kraai nu niet te vroeg victorie,
Want reeds maakt het woedend beest,
Opgestaan in volle glorie
’n Dodenmaal van ’t huw’lijksfeest.
Uit is plots het vrolijk liedje,
Tranen keren weer, verdriet,
Euridice, Euridice,
Zelfs jouw liefde redd’haar niet!
Maar vat moet, wilt niet wanhopen!
Treed voor d’allerlaatste strijd
Ongewapend, bloot en open,
Met de dood zelf in het krijt.
Als de redder uit den node
Kom jij in het schimmenrijk
En de opgetogen goden
Groeten jou, Orpheus, gelijk.
Klanken golven van jouw citer
Grijpen Hades’ rijk diep aan
En ten lest mag Euridice
Naar de zonn’ge aard’ t’ruggaan!
Wladimir Sergewitsch Solowjow (1853-1900)