donderdag 5 december 2019


donderdag
5
december

Sint Nicolaas 1938


Weer doen wij ons aan marsepein tegoed:
al ligt de wereld machteloos te bloeden,
God zal òns feest, òns Neerland wel behoeden.
o, Sinterklaas, wij waren braaf en zoet!


Verstop de krant, die riekt naar rook en bloed:
nòg walmt de puinhoop, nòg zwiept ginds de roede
en striemt den Jood; wij kunnen 't niet verhoeden...
o, speculaas, o, marsepein, zo zoet!


Vanavond deert ons vluchteling noch beul,
wij zoeken slechts bij koek en snoepgoed heul,
en lezen, voor 't naar bed gaan, 't woord des Heren,


dat ons, als steeds, weer ernstig stemt en sticht,
maar verder vrijlaat en tot niets verplicht
zolang wij koek en snoepgoed niet ontberen.


A. Marja (1917-1964)




vrijdag
6
december


Schuld en boete

Mij pa voorzag het einde van de tijden
Wanneer de mensheid het geloof verlaat
Mijn zoon denkt dat veranderend klimaat
Ons allen naar de ondergang zal leiden

En ik, gesandwicht tussen straks en toen
Ben bijna een expert in boete doen

Otto van Gelder

dinsdag 3 december 2019


dinsdag
3
december

Rondeel


Ik neem geen afscheid van de dingen
Maar alles neemt afscheid van mij,
De wereld laat mij hulploos – vrij
En wischt zich uit tot schemeringen.

Soms hoor ik een wegstervend zingen,

Soms wiekt een vogel schuw voorbij;
Ik neem geen afscheid van de dingen
Maar alles neemt afscheid van mij.


Verlaten van herinneringen

Wacht ik in een onzichtb’re rij
Mijn beurt; daar is geen slavernij,
Geen ongeduld, geen samendringen
En zelfs geen afscheid van de dingen.



H.W.J.M. Keuls (1883-1968)



maandag 2 december 2019


maandag
2
december

Rondeel

Verlos ons van den droom die leven heet,
Waarin men schuifelt op vermoeide voeten,
Ofwel zich haast naar een verbeeld ontmoeten
En even later zich weer eenzaam weet;
Waar kind’ren reeds boosaardig zijn en wreed
En zachte dieren zich verbergen moeten;
Verlos ons van den droom die leven heet:


O Gij, de duist’re bron van alle leed!
Wordt Gij verzaad door de eindelooze stoeten
Van sterv’lingen die voor uw schepping boeten?
Of zijt Ge zelf een droom dien men vergeet,
Een droom binnen den droom die leven heet?



H.W.J.M. Keuls (1883-1968)