maandag
21
oktober
liever naar het
malieveld dan aan de hanenbalk
denkt u er
wel eens over
om uit het leven te stappen?
vroeg agrarisch coach
monique te kiefte in 2018
aan een aantal boeren
meer dan 10
mensen zeiden ja
zegt ze in een item van nieuwsuur
van november vorig jaar
echt zorgen
maakte ze zich pas
wanneer een boer niks zei en zij zag
dat hij zich betrapt voelde
boeren zijn
binnenvetters
die vragen niet makkelijk om hulp
verlies je
je boerderij dan verlies je
niet alleen je eigen baan
je verliest
de baan van je kind
grond waar je een band mee hebt
het is niet
het failliet van een man
maar van een familie
je laat
verloren gaan wat je ouders
en hun ouders hebben opgebouwd
daar zou ik
ook voor met de trekker
naar den haag gaan
toen ik
niet durfde te springen
heb ik de dominee gebeld
zegt een
drentse varkensboer
in hetzelfde item
die is
meteen gekomen
en heeft mij gezegd
haal dat
touw alsjeblieft weg daar
Tsead Bruinja
Is het nieuwe gedicht van Dichter des
Vaderlands Tsead Bruinja inderdaad een gedicht? Het doet er alles aan om zo min
mogelijk op poëzie te lijken, bijvoorbeeld door een verwijzing naar een heel
concrete persoon in een heel concreet, met name genoemd tv-programma, of door een
aantal clichés over boeren (dat ze binnenvetters zijn, dat ze mannen zijn).
Misluktegrappenmakers
Een van de
sympathieke kanten van de huidige Dichter des Vaderlands is – vind ik – in
ieder geval dat hij durft te zeggen waar het volgens hem op staat. Nodig je hem
uit op de Fryske Dei, dan vertelt hij daar dat Zwarte Piet volgens hem niet bij
het Fries thuishoort.Besluit hij een gedicht over de boeren te schrijven, dan
blijkt het een gedicht vol medeleven te zijn. Zijn dichterschap is er niet voor
slaapliedjes voor het vaderland.
Ik neem aan
dat Bruinja in ongeveer dezelfde sociale kringen verkeert als ik en laten we
zeggen dat de discussies bij het koffie-apparaat deze week niet overal dropen
van de sympathie voor de boeren. Het was ook lastig om niet geïrriteerd te
zijn: onbehouwen lui die naar de stad rijden in hun trekkers om daar een grote
ravage aan te richten. Een clipje van een woedende boer die bijna een fietser
aanreed tijdens zo’n actie ging rond op de sociale media als bewijs van de
moordzucht, net als foto’s van een galg die een paar misluktegrappenmakers
hadden neergezet.
Man
Ik heb deze
week een paar keer meegemaakt dat jonge intellectuelen en doorgewinterde
nieuwsconsumenten vol verontwaardiging spraken over het feit dat die boeren met
hun tractoren files veroorzaakten.
(Ik zou
zeggen: laten wij er een voorbeeld aan nemen. Bij WO in Actie wordt nog steeds
gediscussieerd of het niet heel vervelend is voor de studenten als wij eens een
dagje zouden staken. Kennelijk zijn we zo door en door fatsoenlijk dat een paar
uur extra file al onacceptabel is. ).
Van het
enige commentaar dat ik tot nu toe op het internet kon vinden over Bruinja’s
gedicht, van Ton van ’t Hof, vermoed ik dat het kenmerkend
zal zijn voor de respons op dit gedicht: het is “populair, oppervlakkig,
eenzijdig, sentimenteel & zelfs enigszins demagogisch”. Nog veelzeggender
is de laatste zin van het ultrakorte stukje: “Er ligt nog een waas van wit gif
over zijn laarzen.”
Zijn, want ook voor Van
’t Hof is de boer een man.
Minimale
middelen
Veel
discussie van de afgelopen week is natuurlijk ingegeven door het feit dat wij,
die geen boeren zijn, vinden dat die lui ongelijk hebben met hun protest tegen
de stikstofmaatregelen. Ze produceren te veel stikstof en hun acties tegen de
RIVM die de metingen heeft gedaan zijn volkomen onredelijk. Van de wetenschap
blijf je af, richt je dan tot de politiek!
Het goede
van Bruinja’s gedicht vind ik dat het daaraan voorbijgaat, dat het de
redeloosheid van de boeren als radeloosheid wil zien. Beter een smakeloze
symbolische galg voor een niet benoemde ander dan een echte voor jezelf.
Maar is het
daarmee een gedicht? Vrijwel
alles wat er in de tekst staat komt bijna woordelijk uit het item in Nieuwsuur. Het is
er als het ware een samenvatting van. De dichter geeft een YouTube-registratie
van dat item ook op zijn pagina met het gedicht. Dat item hoort dus ook
echt bij het gedicht. Hij gebruikt daarbij minimale middelen om het tot een
gedicht te maken: regelafbrekingen, geen hoofdletters en geen interpunctie.
Ellende
Maar
misschien zijn dat de juiste middelen. De prozaïsche vorm bestaat al – het item
in Nieuwsuur.
Bruinja had
ook een column kunnen schrijven waarin hij nu dat items vorig jaar in
herinnering bracht en een verband trok met de voor buitenstaanders zo onbegrijpelijke
vernielzuchtige woede van de boeren. Maar sommige dingen had hij daar niet zo
makkelijk kunnen doen: zijn eigen identificatie met die boeren vormgeven zoals
hij dat nu doet bijvoorbeeld. Door het gebrek aan interpunctie lopen regels als
“daar zou ik ook voor met de trekker / naar den haag gaan // toen ik niet
durfde te springen / heb ik de dominee gebeld” in elkaar over, en valt de
ene ik in
ieder geval heel even samen met de andere.
Maar vooral
heeft hij, simpel door zijn status van dichter (des vaderlands nog wel) te
gebruiken en de tekst zo vorm te geven, haar even omhoog getild, van het
verhaal van zomaar een agrarisch coach in zomaar een tv-programma tot iets waar
wij het ook over kunnen hebben, en moeten hebben – het einde van het
boerenbedrijf en de ellende die dat veroorzaakt. Het roept op tot empathie voor
mensen die door het lint gaan voor een volkomen onredelijke zaak. Dat is iets
wat de poëzie vermag.
(Marc van Oostendorp)