donderdag
17
Augustus
De vrouw van Lot
En zijne huisvrouw zag om van hem;
en zij werd een zoutpilaar.
Genesis
En zie, de rechtvaardige werd door Gods bode,
Groots, stralend, door ’t zwarte gebergte
geleid,
Maar angst sprak zijn vrouw aan en leek haar te
noden:
‘Je kunt nu nog omzien, er is nu nog tijd,
Kijk om naar jouw Sodom, naar ’t rood van de
torens,
De hof waar je spon, waar je zong op het plein,
Naar ’t huis waar je kinderen werden geboren,
Waarvan nu de ramen al uitgedoofd zijn.’
Ze keek, en geketend door doodlijke pijnen
Verloor ze het licht in haar ogen. Terstond
Werd zij tot een zoutpilaar, wit en
doorschijnend,
Haar voeten, eens rap, groeiden vast aan de
grond.
Wie zal deze vrouw in de toekomst bewenen,
Wat stelde haar ondergang eigenlijk voor?
Mijn hart zal haar nimmer vergeten, degene
Die omzag, voor één blik het leven verloor.
Anna Achmatova (1899-1966)
uit: Gedichten (2023)