zaterdag 24 augustus 2019


zaterdag
24
augustus

We liepen in de stad rond, we waren met zessen
We kwamen van nergens, gingen nergens naar toe
Vanaf de terrassen en de koffiehuizen
Bekeken we de mensen en hun drukke gedoe
We liepen met ons hoofd in de wolken
En werden dan wakker met honger en dorst
En iedereen riep: "Kijk, daar loopt de fanfare
De fanfare van honger en dorst
De fanfare van honger en dorst"
We hadden geen geld om eten te kopen
Maar we wisten voor alles 't beste adres
Mosselen bij Leentje en frieten bij Helga
En Annie bewaarde voor ons wel een fles
En iedere nacht, nog net voor 't slapen
De laatste vijf kwartjes in Eddie's jukebox
'A hard rain's gonna fall'
We zongen 't allemaal samen
Met de fanfare van honger en dorst
De fanfare van honger en dorst
En kwam er 'n vrouw die een van ons meenam
Dan namen we afscheid en we zegden vaarwel
De fanfare trok verder met minder leden
De toon in mineur; we begrepen 't wel
Maar er was nooit een vrouw die mooier kon zingen
Dan onze fanfare van honger en dorst
En het duurde nooit lang of we waren weer samen
Met de fanfare van honger en dorst
De fanfare van honger en dorst
Wie van ons had ooit kunnen denken
Dat iedereen van ons voorgoed weg zou gaan
We hebben toen de fanfare ontbonden
We hebben, net als ied'reen, de prijs duur betaald
De prijs voor de vrijheid in ruil voor wat centen
Een baan bij de bank, een leven als een vorst
Maar ergens in de stad zingt een nieuwe fanfare
Een nieuwe fanfare van honger en dorst
Een nieuwe fanfare van honger en dorst

(tekst en muziek : Lieven Tavernier)


vrijdag 23 augustus 2019


vrijdag
23
augustus

straks lig je daar, te rusten onder zand
of klei of wat dan ook, een meter diep
gestorven aan de cholera of griep
vermorzeld door een dolle olifant

wat maakt het uit, het is niet relevant
je bent terug bij wie je leven schiep
je moest direct op reis toen Hij je riep
en maakte zelfs je rommel niet aan kant

voor schoonmaak krijgt niet iedereen de tijd
en voor je klusjes stuurt Hij ook geen meid
maar ach, wat zou een hulpje kunnen doen

wat kan het schelen ook, ga goedgeluimd
je hebt al zoveel rotzooi opgeruimd
en kunt nu rustig gaan met goed fatsoen

Jacob van Schaijk

dinsdag 20 augustus 2019


dinsdag
20
augustus

Het naakte meisje

Zij ligt, zoo rijk in haar ontroerend naakt,
Zoo argeloos, ontdaan van alle kleêren:
Een kind niet radend wat het doet ontberen
En toch zoo schoon, zoo lieflijk en volmaakt.

Stil, als een bloem in schaduwen ontwaakt
Wier broosheid zelfs het zonnelicht zou deren,
Bloeit haar lichaam: mild-rose voor den teêren
En diepen grond die somberkleurig vlaakt.

Vreemd: haar figuur zoo jong en fijn-gebouwd
Doet niet de wilde hartstochten opbruisen
Van wie haar zoele heerlijkheid aanschouwt

Doch voert zijn denken naar een land van droom
Waar langs een weg de hooge boomen ruischen
En de avondlucht vervuld is met aroom.


J.G. Danser (1893-1920)
uit: Gedichten (1922)