zaterdag 1 juli 2023

 

Zaterdag

1

Juli

rondeau Tiendaagse

Einde Pieterpad, april 2007

 

Dit is het eind

 

Dit is het eind; het avontuur wordt nu gesloten.

Veel krampjes en veel spierpijn, maar het heeft ons nooit verdroten.

De rugzak schrijnde op de rug, de weg soms lang en zwaar,

Maar fijn toch die pleziertjes die we deelden met elkaar:

Vergeet dus alle kommernis, die blaren op je poten!

 

Nog enk’le kilometers en dan wordt het pad besloten.

Vijf jaren gaf het ons geluk, door vreugde aangestoten.

We zetten Aa en Rijn en Maas nu broe’rlijk naast elkaar:

Dit is het eind!

 

Zie hoe die Limburgs’ keuterboer hier naar zijn maïsveld staart.

Zijn vrouw steekt de asperges en zij doet dat heel bedaard.

Maastricht ligt aan de horizon; wat hebben wij genoten.

Daar staat champagne al gereed en zalm verdeeld in moten.

Wij zeggen nu uit volle borst: Vaarwel, het was het waard.

En nu het eind!

vrijdag 30 juni 2023

 

vrijdag

30

Juni

rondeau Tiendaagse

Start op het Pieterpad, augustus 2003

 

Dit is de start

 

Dit is de start. Het avontuur gaat thans beginnen.

Er valt voor ons slechts hoon of eeuwigdurend’eer te winnen.

De rugzak op de rug en onder handbereik de kaart.

De tocht lijkt ons gezellig en beslist de moeite waard;

We denken niet aan kommernis, ’t is al verzet der zinnen.

 

Een uur of twee slechts wandelen, want dan zijn we al weer binnen.

We kijken naar de koeien en hoe schapen elkaar minnen.

Een bootje dobbert doelloos in de eindeloze vaart.

Dit is de start.

 

Kijk daar, een Gröning’r boer, die zijn korenschoven gaart,

Terwijl zijn vrouw de schapenwol tot lange draden kaardt.

We zoeken naar een dorpje waar we eindelijk kunnen pinnen

En waar het bier gereed staat op een dis gedekt met linnen.

De hitte is het enige wat ons mogelijk zorgen baart.

Dit is de start.

donderdag 29 juni 2023

 

donderdag

29

Juni

Voorrang des Slaaps

De zuigling kent nog niet
Den wyn: de gryzaart kent
Niet meer ’t genot der min:
De jongling proeft en kwynt:
De man slechts drinkt en mint.
Maar allen kennen ze,
Genieten ze den slaap.
Ik sliep gewiegd, als kind:
Ik sliep, als jongeling:
Thans slaap ik als een man:
En zal, zo ’k hoop, eenmaal
Als gryzaart slaapen. En,
Welk blyd vooruitgezigt!
Ik zal een’ langen nacht
Ten laatste slaapen in ’t
Gemakkelyke graf.




O.C.F. Hoffham (1744-1799)
uit: Proeve van slaapdichten (1784)