Zaterdag
9
9
september
Twaalf grafgedichten voor Kira van
Kasteel
Vijfde
grafgedicht
Al wat de moestuin gunt, de groenten van het
jaar;
het boerenhof, de boter, room en schuimige melk;
de herfstelijke boomgaard peer- en appelzwaar;
’t fijn kruid uit wei en tuin, uit ’t bosch de
kantharel;
En al wat vergenoegt, de koperen krulchrysant,
de druif der wijngaarden, de versche ruwe noot,
het wordt mij rijkelijk gestapeld in den schoot,
en om gemeenzaam smaken mede in de hand
Van hem die alles deelt met mij: ’t diep
ledikant
waarin het warme vleesch met zachtheid wordt
gevoeld,
’t verlangde avondboek, de wandeling die
verkoelt;
’t wordt mij geschonken in de sterfelijke hand.
Uw hand is echter leeg, en wordt alleen bezwaard
door aarde, die uit u haar vruchtbaarheid
vergaart.
Christine D’haen
(1923-2009)