Donderdag
7
7
september
Twaalf grafgedichten voor Kira van
Kasteel
Derde grafgedicht
De prachtige vrouwen die den herfst versieren
met roestig bruin, fluweelen groen en ros,
den opgebonden donkerblonden tros
der haren en gebaren der feline dieren
roepen u weder op, uw kostbaar vuur
waarbij gij verwen roerde voor de wol,
eerst ruw en dan gewasschen zacht en vol,
gesponnen en geweven uur voor uur.
Glinsterend en mat gelijk een goudfazant
brak in uw diep mortier de regenboog,
scherp overwaakt door uw groot ernstig oog.
Dan werd uw kleederdracht een najaarsland:
gedempt gelijk de kleine jachtpatrijs,
gloeiend gelijk een trotsche verderdos.
Gij werdt getroffen met één schot in't bosch,
somber bedekt met glas en winterijs.
met roestig bruin, fluweelen groen en ros,
den opgebonden donkerblonden tros
der haren en gebaren der feline dieren
roepen u weder op, uw kostbaar vuur
waarbij gij verwen roerde voor de wol,
eerst ruw en dan gewasschen zacht en vol,
gesponnen en geweven uur voor uur.
Glinsterend en mat gelijk een goudfazant
brak in uw diep mortier de regenboog,
scherp overwaakt door uw groot ernstig oog.
Dan werd uw kleederdracht een najaarsland:
gedempt gelijk de kleine jachtpatrijs,
gloeiend gelijk een trotsche verderdos.
Gij werdt getroffen met één schot in't bosch,
somber bedekt met glas en winterijs.
Christine D’haen
(1923-2009)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten