Zondag
2
Februari
De appelboom
Er staat een
appelboom in deze tuin.
Hij staat er al zo
lang als wij hier zijn,
en alles er omheen
kwam voort uit puin
en uit de leegte van
een zandwoestijn.
De boom is hier
speciaal voor ons geplant
als ijkpunt in een
oeverloos bestaan
dat enkel door de
tijd begrensd is, want
er komt, zoals
bekend, een einde aan.
Is dit de plek waar
het ooit is mislukt?
Een lichtend
voorbeeld in dit paradijs
waar alles wat wij
doen wordt afgewogen.
Dat wie bewust
verboden vruchten plukt
verbannen wordt, en
zonder mededogen
een mensenleven
krijgt als hoogste prijs.
Arjan Keene
DE
CEDER
Ik heb een ceder in mijn tuin geplant,
gij kunt hem zien, gij schijnt het niet te willen.
Een binnenplaats meesmuilt ge, sintels, schillen,
en schimmel die een blinde muur aanrandt,
Ik heb een ceder in mijn tuin geplant,
gij kunt hem zien, gij schijnt het niet te willen.
Een binnenplaats meesmuilt ge, sintels, schillen,
en schimmel die een blinde muur aanrandt,
er is geen boom, alleen een grauwe wand.
Hij is er, zeg ik en mijn stem gaat trillen,
Ik heb een ceder in mijn tuin geplant,
gij kunt hem zien, gij schijnt het niet te willen.
Ik wijs naar buiten, waar zijn ranke, prille
stam in het herfstlicht staat, onaangerand,
niet te benaderen voor noodlots grillen,
geen macht ter wereld kan het droombeeld drillen.
Ik heb een ceder in mijn tuin geplant.
Han G. Hoekstra (1906 – 1988)
Uit: Panopticum, Amsterdam 1946
Geen opmerkingen:
Een reactie posten