donderdag 30 januari 2014

Donderdag
30
Januari

Parijs

O, koningin der steden!
Wier toekomst en verleden
Op glorie wijst en kracht;
Tresoor der groote natie,
Wier eeuwige ostentatie
Zich voedt met keizerspracht!

O, Babel onzer dagen,
Geschandvlekt door de plagen
Van uw brooddronken teelt;
Dat door uw duizend zonden
Uw aanzijn hebt geschonden,
Uw heilstaat hebt verspeeld!

O, bakermat der kunsten,
Bedauwd door 's hemels gunsten,
Gespierd door energie;
Wier reeks van monumenten
De volken in moet prenten:
Hebt eerbied voor 't genie!

O, dienares der weelde,
Die met het heiligst speelde,
Met sulferstralen glanst;
Die dwaas als uw maccaires,
Langs holen en mystères,
Door 't leven holt of danst!

Reuzin, het hoofd ompereld,
Aan wie een gansche wereld
Haar schatten heeft verspild;
Die luid uw wetten dondert,
En Noord en Zuiden plondert,
En 't opdringt wat ge wilt!

Draak, die vereeuwde rechten
Met éénen slag kon slechten
En Koningen verwon;
Maar die uw trots moest boeten,
U neerlei aan de voeten
Van uw napoleon!

O, sterre of bliksemschichte!
Wat goeds of kwaads ge stichtte',
Wat hoon ge gaarde' of prijs -
Toch legt ge door uw luister
De wereld aan uw kluister:
Cameleon – Parijs!


W.J. van Zeggelen (1811-1897)
uit: 
De dichtwerken (1874)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten