Woensdag
25
mei
Wat voel ik
me triest dezer dagen,
ik weet niet wat dat beduidt…
Een oeroude Rijnlandse sage
die wil mijn hoofd maar niet uit:
De lucht is koel en het donkert
en rustig stroomt de Rijn,
de top van ’t gebergte flonkert
in late zonneschijn.
Die zonnestralen strelen
een wonderjonkvrouw daar;
goud blinken haar juwelen,
ze kamt haar gouden haar.
En bij het kammen zingt ze
een wonderschoon refrein –
zo machtig en prachtig klinkt ze
als ooit Heer Halewijn.
Een schipper, door hartzeer bevangen,
verliest zo zijn koers uit het oog:
het lied wekt een razend verlangen,
zijn blik gaat voortdurend omhoog.
En dan loopt zijn schip op de klippen,
geloof ik, dan is het voorbij;
een glimlachje speelt om de lippen
van Jonkvrouw Lorelei.
ik weet niet wat dat beduidt…
Een oeroude Rijnlandse sage
die wil mijn hoofd maar niet uit:
De lucht is koel en het donkert
en rustig stroomt de Rijn,
de top van ’t gebergte flonkert
in late zonneschijn.
Die zonnestralen strelen
een wonderjonkvrouw daar;
goud blinken haar juwelen,
ze kamt haar gouden haar.
En bij het kammen zingt ze
een wonderschoon refrein –
zo machtig en prachtig klinkt ze
als ooit Heer Halewijn.
Een schipper, door hartzeer bevangen,
verliest zo zijn koers uit het oog:
het lied wekt een razend verlangen,
zijn blik gaat voortdurend omhoog.
En dan loopt zijn schip op de klippen,
geloof ik, dan is het voorbij;
een glimlachje speelt om de lippen
van Jonkvrouw Lorelei.
vrij naar Heinrich Heine (1797-1856)
Judy Elfferich
Geen opmerkingen:
Een reactie posten