Zaterdag
17
December
Niet en
kander beter passen,
als dat t’samen is gewassen.
als dat t’samen is gewassen.
Als van twee gepaarde schelpen
D’ene breekt, of wel verliest,
Niemand zal u kunnen helpen
– Hoe men zoekt, hoe nauw men kiest —
Aan een, die met effen randen
Juist op d’ ander passen zou.
D’ oudste zijn de beste panden,
Niets en gaat voor d’ eerste trouw;
D’eerste trouw, die leert het minnen,
D’eerste trouw is enkel vreugd,
D’eerste trouw, die bindt de zinnen,
Zy is ’t bloem’tje van de jeugd.
Naar mijn oordeel: twee-maal trouwen
Dat is veel niet zonder pijn;
Drie-maal, kan niet als berouwen,
Want hoe kander liefde zijn?
Houdt uw eerste lief in waarde,
Eert ze met een volle zin;
’t Is een Hemel op de aarde,
Zo je paart uit rechte min.
D’ene breekt, of wel verliest,
Niemand zal u kunnen helpen
– Hoe men zoekt, hoe nauw men kiest —
Aan een, die met effen randen
Juist op d’ ander passen zou.
D’ oudste zijn de beste panden,
Niets en gaat voor d’ eerste trouw;
D’eerste trouw, die leert het minnen,
D’eerste trouw is enkel vreugd,
D’eerste trouw, die bindt de zinnen,
Zy is ’t bloem’tje van de jeugd.
Naar mijn oordeel: twee-maal trouwen
Dat is veel niet zonder pijn;
Drie-maal, kan niet als berouwen,
Want hoe kander liefde zijn?
Houdt uw eerste lief in waarde,
Eert ze met een volle zin;
’t Is een Hemel op de aarde,
Zo je paart uit rechte min.
Jacob Cats (1577-1660)
Ongewone gunstbewijzen
doen Gods goedheid dubbel prijzen.
doen Gods goedheid dubbel prijzen.
Als van twee gepaarde schelpen
De ene breekt of wel verliest,
Nog zal God u kunnen helpen,
Mits gij niet voorbarig kiest,
Aan een die met effen randen
Nog eens juist op de andre past
En, gezegend door zijn handen,
Lieflijk met haar samenwast.
Blijft gij dit onmooglijk keuren
Bij de schelpen onzer zeên,
Echter laat het God gebeuren
Bij die andre, die ik meen.
Is dan niet dat tweede trouwen
Voller bron van rijk genot,
Naar men ’t meerder moet beschouwen
Als een wonderwerk van God?
Werd zijn goedheid nooit vergeten
Bij ’t genot der eerste min:
Hem dit Wonder dank te weten
Heeft iets wonder-zaligs in.
De ene breekt of wel verliest,
Nog zal God u kunnen helpen,
Mits gij niet voorbarig kiest,
Aan een die met effen randen
Nog eens juist op de andre past
En, gezegend door zijn handen,
Lieflijk met haar samenwast.
Blijft gij dit onmooglijk keuren
Bij de schelpen onzer zeên,
Echter laat het God gebeuren
Bij die andre, die ik meen.
Is dan niet dat tweede trouwen
Voller bron van rijk genot,
Naar men ’t meerder moet beschouwen
Als een wonderwerk van God?
Werd zijn goedheid nooit vergeten
Bij ’t genot der eerste min:
Hem dit Wonder dank te weten
Heeft iets wonder-zaligs in.
Nicolaas Beets (1814-1903)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten