Zondag
12
12
maart
Eerste lentedag
Weer de lente. De verbijsterde oogen,
Falende in het winters bleek gezicht,
Zien de huizen en de bruggebogen
Op en neer gaan in het wankel licht.
Falende in het winters bleek gezicht,
Zien de huizen en de bruggebogen
Op en neer gaan in het wankel licht.
Zien en zien niet door de duizelingen
Van de weer oneindige rivier;
Zon en water kruisen daar hun klingen
En het hart is bonzend en niet hier.
Van de weer oneindige rivier;
Zon en water kruisen daar hun klingen
En het hart is bonzend en niet hier.
Weer een lente en de haar bitter-eigen
Zilte geur, die langs de kaden glijdt.
Is ’t het tij, dat stroomopwaarts komt stijgen –
Of de zeelucht van de eeuwigheid?
Zilte geur, die langs de kaden glijdt.
Is ’t het tij, dat stroomopwaarts komt stijgen –
Of de zeelucht van de eeuwigheid?
J.C. Bloem (1887-1966)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten