dinsdag
11
mei
Het baanwachtershuisje
Het kleine huis, dat aan de spoorbaan staat,
Waarlangs de koorts van ’t reizen komt gevlogen,
— De bonte wasch hangt aan de lijn te drogen —
Wie weet, hoe zacht daarbinnen ’t leven gaat?
En deze jonge moeder met het kind —
Haar droomen drijven op haar zuivre zinnen
Naar de verliefdheid van het eerst beminnen
Bij de oude omhelzing van den zomerwind.
Maar zelfs al was dit onuitzegbre mijn,
Nog zou het diepst verlangen niet verdwijnen
Om na dit derven en dit lange schijnen
Eindlijk te zíjn.
J.C. Bloem (1887-1966)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten