zondag 24 november 2024

 

zondag

24

november

 Op een bank in Artis

Op een bank in Artis
zitten ze met hun drieën,
overgewipt uit het tehuis
voor joodse bejaarden. Eens
waren ze moeders, hadden
ze een man, familie. Dat was vroeger, daar
wordt over gezwegen. Nu
praten ze met dunne
roestige stemmen alleen
nog over hun kwalen
en wat er gisteravond
op de televisie was.
Tussen dieren in kooien,
bloeiende struiken, rode
en gele tulpen, omdrenteld
door tientallen gezinnen,
staren ze voor zich uit:
dochters van de 19-de eeuwse
assimilatie die hen toen ze naar
het voorbeeld van de revolutie
met smaak haar eigen kinderen vrat,
in een kwaadaardige vlaag
van goedertierenheid heeft gespaard.




Hanny Michaelis (1922-2007)



zaterdag 23 november 2024

 

zaterdag

23

november

Het nufje

'k Behoef geen vinger uit te steeken,
Huishouding word my niet geleerd;
Waar zou ik dan myn hoofd meê breeken,
Wyl Moeder niets van my begeert?

Op 't Kostschool leerde ik bezigheden,
Geschikt voor lieden van fatsoen;
Wat fransche taal, wat fransche zeden,
En meerder heb ik niet van doen.

Ik kan wat danssen, zo wat zingen,
'k Speel zo, dat my myn Vader prysts:
Ik kan meest al die nutte dingen
Waar in men dames onderwyst.

Ik kan, 't is waar, maar sober schryven,
En 't Hollandsch leezen gaat niet glad;
Maar zie, dit zyn ook tydverdryven
By Groote liên niet hoog geschat.

Kon ik nu maar op Speelpartyen,
Carroussels, en Concerten gaan,
Wat zou de tyd my dan ontglyen,
Die nu voor my schynt stil te staan!

Ik heb wel Goút om zo te leven
Zo als de groote waereld doet;
Maar 'k ben niet hoog genoeg verheven,
En ook 't ontbreekt me aan geld en goed.

'k Zit wat te knoopen, wat te naayen,
En drentel zo wat op en neer;
Maar al dat klunglen, en dat draayen
Verveelt my daaglyks meer en meer.

Zo 'k iemand had om meê te spreeken,
Een Soupirant, of een' vriendin!
Maar niemands liefde is my gebleken,
En vriendschap ken ik even min.

Hoe komt dien dag toch weer ten ende?
Dat weet ik inderdaad nog niet!
Waar op zal zich myn aandagt wenden?
Wagt; ik ga leezen uit verdriet.

Wat heb ik aan 't gegeeuw, het zuchten?
Ik zoek zo 't mooglyk zy 't vermaak.
Ik heb Comedien, en Klugten,
En ook Romans zeer goed van smaak.

Waarom de Jusfertjes meer leezen
Dan arme of wel schatryke liên,
Is door dit voorbeeld klaar beweezen:
't Is, om 't verveelen toch te ontvliên.




Betje Wolff en Aagje Deken
uit: 
Economische liedjes (1781)



dinsdag 12 november 2024

 

dinsdag

12

november

Doorgetrokken verkeersweg

Zijn tram rijdt bellend door de wei.
Hij stapt uit in de mooie kamer
van een oeroude boerderij
die viel onder de slopershamer.

Een stem achter zijn rug zegt: Amen,
en door een blinde muur ziet hij
de boer en diens gezin tezamen
aanvallen op de rijstebrij.

Hij schraapt zijn keel en roept: Goed volk,
maar voelt dat geen van hen het hoort.
Hun zwijgen gaat door merg en been.

Een auto raast over hen heen.
Ze eten streng en ernstig voort,
vervagend in de uitlaatwolk.

 

Hendrik van Teylingen (1938-1998)



maandag 11 november 2024

 

maandag

11

november

Schathuis van bewaring



 

Hier vinden al onze verhalen onderdak

Op dragers of vertaald in nullen en enen.

Wat wás is niet voorbij, want niets is echt verdwenen

Van wat ons stadshart sneller kloppen deed of brak.

 

Hoe fraai en ruim is ons verleden thans behuisd,

Zie hoe de handelsgeest nog pronkt in de façade

Waarachter de historie schuilt in doos of lade,

Gestolde tijd, die ooit van liefde heeft gebruist.

 

Gebrek en welvaart, oorlog, vrede, leed en lief,

’t komt allemaal bijeen in Mokums Stadsarchief.

 

Dit gedicht schreven lezers van het Parool onder leiding van Jan Boerstoel in de zomer van 2007. Van hem zijn de twee openingsregels



zondag 10 november 2024

zondag 3 november 2024

 

zaterdag

2

november

Allerzielen

 

Afscheid nemen

 

Afscheid nemen

is met zachte vingers

wat voorbij is dichtdoen en verpakken

in goede gedachten der herinnering

 

Is verwijlen

bij een brok leven

en stilstaan

op de pieken van pijn en vreugde

 

Afscheid nemen

is met dankbare handen weemoedig meedragen

al wat waard is niet te vergeten......

 

Is moeizaam de draden losmaken

en uit het spinrag der belevenissen loskomen

en achterlaten en niet kunnen vergeten.

 

Dietrich Bonhoeffer (1906-1945)



vrijdag 1 november 2024

 

vrijdag

1

november

De aarde was nog plat

De aarde was nog plat.
Maar 't hart was met zovelen.
Toen kwam door de wolken heen
de zeven-kelen man.

Hij riep de vogels vrij,
de takken uit de bomen.
Hij zong de stromen los
uit rotsen en woestijn.

Hij zong miljoenen mensen
als bloemen uit zijn mond.
Toen ben jij ook geboren.
Toen was de aarde rond.



Huub Oosterhuis (1933-2023)



donderdag 31 oktober 2024

 

donderdag

31

oktober

 

Alarm

Weer voert een nacht een ochtend aan.
Een witte wekker drijft nog gauw
zes, vijf minuten in het nauw
en laat zijn bel dan berserk gaan.

Aambeelden trillen, hamers slaan.
Door de gehoorgangen van vrouw
en man gaat langgerekt en rauw
de kreet van hun metalen haan.

Twee dromen ijlen naar hun slot
en sluiten in elkander tot
een werkelijkheid, of daaromtrent,
wanneer hij haar, zij hem herkent.

Over het hoofdeind dwaalt een arm.
De nieuwsberichten lopen warm.




Hendrik van Teylingen (1938-1998)




woensdag 30 oktober 2024

 

woensdag

30

oktober

Verscheide bezigheid

Terwijl de Winkelier met valse maten meet;
Terwijl de Koopman denkt op 't slijten van zijn waren;
Terwijl de Boekwurm vent zijn netgedrukte blaaren;
Terwijl Vulkanus zoon het gloeiend ijzer smeed;

Terwijl de Timmerman zijn' meesten tijd besteed
Met bidden dat toch 't werk niet schielijk voort mag varen;
Terwijl een Schoolpedant de kinderlijke scharen
Met roede en plak regeert; terwijl de Kruier zweet;

Terwijl een Smous elk zoekt met schachten te bedriegen;
Terwijl een Makelaar zijn glorie stelt in 't liegen;
Terwijl een Pleiter 't hoofd van schout en schepens breekt;

Terwijl het woelt op straat van kleinen en van groten;
Zit ik in eenzaamheid in mijn vertrek gesloten,
En maak een Klinkdicht*, daar noch geest noch kunst insteekt.




Theodoor van Snakenburg (1695-1750) en Jacob Elias (1698-1750)



vrijdag 11 oktober 2024

 

zaterdag

12

oktober

Zaansch liedeken

Het IJ is breed, de Zaan is breed:
Wie wil de Zaan bevaren?
De meisjens zijn er net gekleed,
Zoo als vóór honderd jaren.
Haar oogen blaauw en blank haar vel:
Ik mag de Zaansche meisjens wel.

Het IJ is breed, de Zaan is breed:
Wie wil de Zaan bevaren?
Men vindt er molens by de vleet,
En rijke molenaren;
Maar wie de slanke dochters ziet,
Denkt aan de dikke molens niet.

Het IJ is breed, de Zaan is breed:
Wie wil de Zaan bezoeken?
Czaar Peter droeg er 't ambachtskleed,
En at er pannekoeken;
Maar 't heeft hem levenslang berouwd,
Dat hy geen Zaansche had getrouwd.

Nicolaas Beets (1814-1903)