zondag
7
September
Moeder dicht
"Mijn bladerloze schaduw mijdt het water"
Ziezo hè hè, de eerste regel staat er.
"en speurt de witte angst van eeuwen
later"
Ga weg! Ga spelen met je transformator!
Je ziet toch dat je moeder zit te dichten.
"ik wend mij af en doof mijn vale
lichten
ik heb 'tedúm tedúm' geweten"
Dat vul ik later in. Na 't middageten.
"mijn weemoed maakt de koele vlinder
wakker
van mijn getooide zelf". Daar is de bakker!
Zeg maar: 'n halfje bruin en 'n heel wit.
"o grijze schim die daar zo heilloos zit
ik zie mijn grijze droefheid aan de kim"
Da's tweemaal grijs. Dat kan niet. "naakte
schim
aan wie ik al mijn zachte treurnis zeg"
En nog een rol beschuit! O is ie weg?
"als dauw die druppelt van de trage
bomen"
Als jij nog één keer binnen durft te komen,
dan krijg je geen vanillevla vanavond!
"zo druppelt in dit hart te zeer
gehavend"
Je moeder dicht. Ze heeft geen tijd, totaal
niet.
Als vader thuiskomt gaat het helemaal niet.
Je moeder zou een Shakespeare kunnen zijn.
Ze is het niet. Dat komt door jouw gedrein.
Daar gaat ie weer. "O humtum klaar en
koel
in 't land van late regen en ik voel
mijn schamelheid." 'n Heer met een kwitantie?
Zeg maar: m'n moeder is met kerstvakantie.
"mijn schamelheid." Wat is dat?
Hoofdje zeer?
M'n schatje toch... Gevallen met je beer?
Je moeder komt... na na... daar is ze al.
Wees nou maar zoet — 't genie staat weer op
stal.
Annie M.G. Schmidt (1911-1995)
uit: Huishoudpoëzie (1957)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten