vrijdag 29 juni 2012


Donderdag
28
Juni
De droevige geschiedenis van Pyramus en Thisbe  NAAR SPEENHOFF



Dit is het bloedig moordverhaal,
Van Pyramus en Thisbe,
De een een schone jongeling
Wiens ouwe heer in vis dee,
De andere, Miss Babylon,
De dochter van de buurman,
Bij wie hij op beperkte schaal
Des avonds door de muur kwam.

Die muur had namelijk een spleet;
Het ding zat er al jaren,
Want in die tijd had Babylon
Gebrek aan metselaren.
De Aziatische idee
Zo heette het, ging voor en
Ze werkten tegen wil en dank
Aan de mislukte toren.

De huisbaas schreef in spijkerschrift
(Hetgeen een hele toer was)
Een lang request waarin stond dat
Bij hem de muur ajour was,
Maar toen het aankwam op de plaats
Waar zo'n request moet wezen
Toen brak de spraakverwarring uit
En niemand kon het lezen.

Door deze spleet nu wurmde This-
be 's avonds hare lippen,
En Pyramus placht dan daaraan
Een poze lang te nippen.
Dat was misschien wel aardig, maar
Hoezeer zij ook genoten,
Toch waren beiden erop uit
Hun afzet te vergroten.

En Thisbe op een goeie dag
Sprak in het Babylonisch:
Die muur is toch maar niks gedaan,
Hij maakt mijn hele koon vies.
Je hebt gelijk, zei Pyramus,
Die muur dat is een vieze,
Vanmiddag bij het eten zat
De kalk nog in m'n kiezen.

Ik heb een plan, we gaan eruit,
We doen het clandestien, zus:
Achter het Wilhelminapark
Daar is het graf van Ninus.
Dat is een plekkie waar geeneen
Ons kan bespioneren;
Ik wil nou wel eens weten wat
We zonder muur presteren.

En zo begaven beiden zich
Met uitgedachte smoezen
Apart naar wijlen Ninus toe
Om daar te rendez-voezen,
Maar Thisbe, die het eerste kwam,
Werd bleek gelijk een lelie
Toen zij een leeuw trof, juist ontsnapt
Uit Barrenum en Bailey.

Die leeuw zat daar op Ninus' graf
En at wat eens een ree was;
Hij keek precies of in z'n maag
Nog plenty plaats voor twee was.
Het arme kind wist weliswaar
Het ondier te ontkomen,
Maar 't kostte haar d'r mantel die
Ze pas had laten stomen.

Toen nu de leeuw verdwenen was
Kwam Pyramus haar vrijer,
En las op het verscheurde flard
De naam van Brenninkmeyer.
Hij wist dat dit de firma was
Waar Thisbe vaste klant was
En snapte dus meteen wat of
Er met haar aan de hand was.

Zijn haren rezen overeind,
Zijn wangen werden sneeuwwit.
Hij sprak: Het heeft er alles van
Of Thisbe in een leeuw zit.
Ach waren we toch nog maar thuis,
Zelfs met de muur ertussen,
Want iemand binnen in een leeuw
Die laat zich lastig kussen.


Vaarwel mijn ouders, nimmermeer
Komt Pyramus uw zoon thuis;
Ik sla nu mijn penaten op
In huize Aïdoneus.
Hij trok daarop een slagersmes
En stak het in zijn baadje,
En zonk toen rochelend ineen
Op Thisbe's C & Aatje.

Toen Thisbe hem daar liggen vond,
Gij raadt het reeds, eilacie,
- De vrouw is van nature toch
Geneigd tot imitatie -
Trok zij het mes uit Pyramus
En stak het in haar sinus;
Toen lagen twee kadavers daar,
Nog afgezien van Ninus.

Moraal:
Dit drama leert ons iets omtrent
De ouderlijke plichten:
Men dient de gaten in zijn huis
Terstond te laten dichten.
Wie dit niet doet die brengt zichzelf
In vele ongemakken,
Dus hebt gij jonge dochters, laat
Er dan behang op plakken!


Kees Stip

Geen opmerkingen:

Een reactie posten