Woensdag
10
April
Brood en Vis
Naargeestig schreeuwen meeuwen in de mist.
Het doet mij huiverend naar zon verlangen.
Al wekenlang is de rivier gevangen
En ligt mijn woonboot star in ijs gekist.
Wanneer de mist door eind wordt weggewist
Zie ik de watervogels onbevangen
Bij honderden rondom mijn arkje hangen.
Zij wachten stil. Er wordt geen plaats betwist.
Ik voer hun vis, strooi graankorrels en brood.
Zij weten al dat ik hen kom bedelen
En dringen om mij heen van klein tot groot.
Ze zijn zo tam, dat ik ze zelfs kan strelen.
Dat is geluk – ik kan het niet verhelen.
Als ik een god was, ging geen vogel dood.
Corry van Doorn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten