Vrijdag
4
september
Voorrang des Slaaps
De zuigling kent nog niet
Den wyn: de gryzaart kent
Niet meer 't genot der min:
De jongling proeft en kwynt:
De man slechts drinkt en mint.
Maar allen kennen ze,
Genieten ze den slaap.
Ik sliep gewiegd, als kind:
Ik sliep, als jongeling:
Thans slaap ik als een man:
En zal, zo 'k hoop, eenmaal
Als gryzaart slaapen. En,
Welk blyd vooruitgezigt!
Ik zal een' langen nacht
Ten laatste slaapen in 't
Gemakkelyke graf.
De zuigling kent nog niet
Den wyn: de gryzaart kent
Niet meer 't genot der min:
De jongling proeft en kwynt:
De man slechts drinkt en mint.
Maar allen kennen ze,
Genieten ze den slaap.
Ik sliep gewiegd, als kind:
Ik sliep, als jongeling:
Thans slaap ik als een man:
En zal, zo 'k hoop, eenmaal
Als gryzaart slaapen. En,
Welk blyd vooruitgezigt!
Ik zal een' langen nacht
Ten laatste slaapen in 't
Gemakkelyke graf.
O.C.F. Hoffham (1744-1799)
uit: Proeve van slaapdichten (1784)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten