donderdag
11
11
juli
Eros II
De Lente-avond weeft om ons een koelen walm...
Gij laat in roerloosheid de kostbare ure
slinken
en voelt niet hoe ik zucht en voor uw deur lang
talm
om van uw lippenkelk uw zoeten zoen te drinken.
Gij geeft me uw hand te drukken - de avond
hoort uw groet -
en gaat met tragen tred uw klare woning binnen.
Maar ik, die liefde vraag en vriendschap dragen
moet,
dool in de duisternis van mijn bedwelmde
zinnen.
De blijde dag van morgen zal weer droef
vergaan:
Gij zult me in uw schoon huis opnieuw als
vriend ontbieden;
en ik zal naar u snellen weer, één hoop en
waan,
schoon ik u mijden wou en u voor goed
ontvlieden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten