donderdag
10
december
Neerijnen
Ontelbare malen hier gezeten, de bocht
met zicht op Nijhoffs brug, daarachter
de kleine stad, nu weggemoffeld in
een doolhof van geldzucht – maar toch
nog steeds de trage schepen die stroomopwaarts
hun weg zoeken naar ouderwetser geld
dat nog naar zweet ruikt, naar havens. Namen
in je geheugen, Lobith-Tolkamer, Lorelei, Trier,
Bazel.
Sneller stroomafwaarts. Je wilt dat het water
zich je herinnert, hoe je hier met je voeten
in kleine kolken stond, hoe je als kind al wist
dat deze rivier bergen had aangeraakt, beboste
oevers,
kaden, andere talen, en nu jou meevoerde,
een onbenoembaar iets van jou, tot diep in oceanen.
Willem van Toorn (1935)
uit: De dagen (2020)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten