zaterdag
23
Juli
Mijn dag heb ik verdroomd; zoo doe ik
met mijn leven.
De vogels zongen luid hun Julimorgen-zangen,
Mijn eigen hart zong mee, vol weemoed en verlangen.
Ik heb geluisterd — en mijn blad is wit gebleven.
Wel heb ik in mijn ziel de klanken opgevangen,
Nog zie ik op het gras de zonnestralen zweven,
Nog hoor ik melodie, — maar ’k heb geen woord
geschreven.
Ik laat mijn droeve harp aan ’t wilgenloover
hangen.
O vogels, zingt alleen! uw stem houdt mij
gekluisterd.
Vervult met uw gekweel de frissche, groene twijgen.
Mijn oor is onvermoeid, doch laat mijn lippen
zwijgen!
’k Wil spreken — door een traan voel ik mijn oog
verduisterd.
En ware ’t nu niet wreed een lied van mij te
vergen?
Laat mij in ’t fulpen mos mijn aangezicht
verbergen!
Hélène Swarth (1859-1941)
uit: Eenzame bloemen (1885)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten