zondag 5 oktober |
|
|
Herinnering
De gloeiende avond in
de kleine stad:
Verlichte ramen
stonden ruischend open
Naar zomertuinen en
het langzaam loopen
Van de geliefden
langs het grijze pad.
Als dit geheime ooit
wéér te leven was:
Hoe dat het zachte
licht van een lantaren
Scheen op de donkere,
gedempte blaren,
Wist het hart, dat
het van den dood genas.
Maar het
vergankelijke kent geen keer
Dan in de opstanding
der herinneringen;
Gistren is even ver
als deze dingen:
In het verleden is de
tijd niet meer.
Toch zullen bij het
sluiten van den kring,
Waarin ons dreef des
levens streng beschikken,
Die als de lucht
onhoudbare oogenblikken
Onze eenige eer zijn
en rechtvaardiging.
En zullen we, in de
wervling van den tijd
En de vervoeringen,
die niet beklijven,
Indachtig aan onze
oude dagen blijven
Met onvergankelijke
aanhanklijkheid.
Tot aan het zwichten
en het laatst getij,
Wanneer de wereld één
wordt met het duistren,
En wij de niet te
hooren woorden fluistren:
Voorbij, voorbij, o
en voorgoed voorbij.
J.C.Bloem