Donderdag
5
April
Het Glas
Waardoor toch heerst in menig huis,
Zoveel krakeel, gevloek en gedruis?
Waardoor slaat menigeen zijn vrouw?
Waardoor komt menigeen in rouw?
Waardoor komt men in de schuld?
Waardoor ’t gevang gevuld?
Waaraan wordt geld besteed,
Zo zuur verdiend in zweet?
En waardoor jaagt de zoon
De moeder uit de woon?
Waardoor vandaag
Zoveel geklaag?
Is ’t niet door ’t glas
Dat ras
Zoveel
Krakeel,
Onrust,
Onlust,
Lawijt,
En spijt
En armoe baart.
’t Maakt beurzen plat en hersens rot,
En wijst de weg naar tuchthuis en schavot.
Uit: de Kruisvaan (1905)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten