Zondag
3
Februari
Mahomeds hemel
Ik
heb de koran nooit gelezen,
Maar iemand heeft mij uitgelegd
Hetgeen hij van de hemel zegt,
En zie, Mahomedaan te wezen,
Dat is toch waarlijk niet zo slecht.
Een hemel, waar ze wierook branden,
En psalmen zingen in 't Latijn,
Hoe heerlijk die de Christen schijn',
Doet mij volstrekt niet watertanden,
En moet al fel vervelend zijn.
Maar 't paradijs der Ottomannen,
Dat is een hemel die mij gaat!
Daar wordt gelachen en gepraat,
Daar drinkt men wijn uit goudene kannen,
En koost en kust men vroeg en laat!
Doch hoef ik dáár belet te vragen,
Sophie, opdat ik zalig zij?
Niet ene houri is als gij
Zo schoon, o zonne mijner dagen,
En kussend schenkt ge nectar mij.
Maar iemand heeft mij uitgelegd
Hetgeen hij van de hemel zegt,
En zie, Mahomedaan te wezen,
Dat is toch waarlijk niet zo slecht.
Een hemel, waar ze wierook branden,
En psalmen zingen in 't Latijn,
Hoe heerlijk die de Christen schijn',
Doet mij volstrekt niet watertanden,
En moet al fel vervelend zijn.
Maar 't paradijs der Ottomannen,
Dat is een hemel die mij gaat!
Daar wordt gelachen en gepraat,
Daar drinkt men wijn uit goudene kannen,
En koost en kust men vroeg en laat!
Doch hoef ik dáár belet te vragen,
Sophie, opdat ik zalig zij?
Niet ene houri is als gij
Zo schoon, o zonne mijner dagen,
En kussend schenkt ge nectar mij.
Frans de Cort (1834-1878)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten