Dinsdag
13
Augustus
De
daad
Wie is het die de zwarte
voren
in golvend goud veranderen doet.
Wie mesten en maaien het koren
Wie is het die de wereld voedt?
Dat zijn de paarden en de ploegers
Dat zijn de zweters en de zwoegers
Dat zijn de zaaiers van het zaad,
Dat is de daad!
in golvend goud veranderen doet.
Wie mesten en maaien het koren
Wie is het die de wereld voedt?
Dat zijn de paarden en de ploegers
Dat zijn de zweters en de zwoegers
Dat zijn de zaaiers van het zaad,
Dat is de daad!
Wie graaft de
glinsterende kolen
Wie schept het schitterende zout
Wie haalt uit diepe duistre holen
Het gele glanzend zachte goud?
Dat zijn zij die in het donker graven,
Dat zijn de slovers en de slaven
Dat is de zwarte kameraad
Dat is de daad!
Wie schept het schitterende zout
Wie haalt uit diepe duistre holen
Het gele glanzend zachte goud?
Dat zijn zij die in het donker graven,
Dat zijn de slovers en de slaven
Dat is de zwarte kameraad
Dat is de daad!
|
Met hunne wapperende vlag
Die rode bloesems om zich strooien
Gelijk een eeuwige lentedag?
Dat zijn de werkers en de wakers
Dat zijn de sterken en de stakers
Dat zijn de mannen van de straat
Dat is de daad!
En wier hunne vaandels
vlechten
Tot ene rozerode band
Die voor een nieuwe wereld vechten
En sterven voor het beloofde land
Dat zijn de muiters en de makkers
Dat zijn de rooie, rooie rakkers
Dat zijn de slopers van de staat.
Dat is de daad!
Tot ene rozerode band
Die voor een nieuwe wereld vechten
En sterven voor het beloofde land
Dat zijn de muiters en de makkers
Dat zijn de rooie, rooie rakkers
Dat zijn de slopers van de staat.
Dat is de daad!
C.S.Adema-van Scheltema
Uit: Stilte en Strijd, 1909
Geen opmerkingen:
Een reactie posten