Dinsdag
10
September
NAJAARSVENSTERKE
Tussen ‘t naakte, rood geraamte
Van een wilde wijngaardrank,
Hing een scheefgezakte venster
In de gevel, blauwig blank.
Van een wilde wijngaardrank,
Hing een scheefgezakte venster
In de gevel, blauwig blank.
Op de grauw arduinen rijchel
Hier en daar vergroend van mos,
lagen enk'le wingerdblâren,
Dronken van d'oktoberblos.
Hier en daar vergroend van mos,
lagen enk'le wingerdblâren,
Dronken van d'oktoberblos.
Onder ‘t venster, waar het
muurke
Door de tijd gebersten was,
Stonden triestig te verdrogen,
Uitgeblomde dahlia's.
Door de tijd gebersten was,
Stonden triestig te verdrogen,
Uitgeblomde dahlia's.
Een verneuteld vrouwke schikte
‘t Wit en rood geblokt gordijn;
‘t Was... alsof heur rimpels zegden:
"‘t Zal ‘ne kwaaie winter zijn..."
‘t Wit en rood geblokt gordijn;
‘t Was... alsof heur rimpels zegden:
"‘t Zal ‘ne kwaaie winter zijn..."
|
Alice Nahon (1896-1933)
Uit: Vondelingskens (1920)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten