Woensdag
29
juni
OPA
Hij merkt niet meer dat hij zich steeds vergist;
zijn zieke hersens zijn niet meer te spoelen.
Geen mens zal weten wat hij nog kan voelen,
hij huilt als hij weer in zijn luier pist.
Van binnen botst hij tegen vage mist,
van buiten tegen deuren, tafels, stoelen.
Hij snapt niet meer wat anderen bedoelen,
zit naast zijn levensweg als bermtoerist.
Twee jochies rennen dartel om hem heen,
behendig soepel, jong en snel ter been,
met stram en oud en dood nog onbekend.
‘Zeg jij mijn naam eens opa,’ zegt de een.
En als de oude stil blijft, klinkt meteen:
‘Wat ben jij dom! Ik weet wel wie jíj bent!’
Hij merkt niet meer dat hij zich steeds vergist;
zijn zieke hersens zijn niet meer te spoelen.
Geen mens zal weten wat hij nog kan voelen,
hij huilt als hij weer in zijn luier pist.
Van binnen botst hij tegen vage mist,
van buiten tegen deuren, tafels, stoelen.
Hij snapt niet meer wat anderen bedoelen,
zit naast zijn levensweg als bermtoerist.
Twee jochies rennen dartel om hem heen,
behendig soepel, jong en snel ter been,
met stram en oud en dood nog onbekend.
‘Zeg jij mijn naam eens opa,’ zegt de een.
En als de oude stil blijft, klinkt meteen:
‘Wat ben jij dom! Ik weet wel wie jíj bent!’
Rudi Menthère
Geen opmerkingen:
Een reactie posten