Zondag
14
14
mei
Moeder
Moeder naar wier liefde mijn
verlangen
Sinds mijn kinderjaren heeft geschreid,
Ach, hoe zult gij mij zoo straks ontvangen
Na den langen scheidingstijd?
Sinds mijn kinderjaren heeft geschreid,
Ach, hoe zult gij mij zoo straks ontvangen
Na den langen scheidingstijd?
Zult gij me aanstonds als uw kind
begroeten,
Als ‘k ontwaken zal uit mijnen dood?
Zal ik nederknielen mogen voor Uw voeten
Met mijn hoofd in uwen schoot? …
Maar wat dan? Wat zult gij tot mij zeggen,
Bij het ver gegons van de engelenschaar,
Als ge uw jonge, blanke hand zult leggen
Op dit oude grijze haar?
Als ‘k ontwaken zal uit mijnen dood?
Zal ik nederknielen mogen voor Uw voeten
Met mijn hoofd in uwen schoot? …
Maar wat dan? Wat zult gij tot mij zeggen,
Bij het ver gegons van de engelenschaar,
Als ge uw jonge, blanke hand zult leggen
Op dit oude grijze haar?
Jacqueline
van der Waals (1868-1922)
uit: Laatste verzen (1922)
uit: Laatste verzen (1922)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten