Woensdag
13
13
september
Twaalf grafgedichten voor Kira van
Kasteel
Negende
grafgedicht
Gehorend hert, gehorend hoofd geheven
des herten, gekroonde kop, gekransde keel
met druiven, rozen; neergezonken neven
Diana naakt in ’t woud, die honden streelt,
de kruik der beken kantelt, everzwijnen
laat naderen en den boog ontbindt.
O weidsch gewei, o wild dat overwint,
de jageres rust bij den god der wijnen.
Manhaftig hert, niet vluchtig, maar geschonken,
hermetisch en harmonisch, zonder haat;
dorstig naar waterbronnen, liefdedronken,
dat ongewond nog ongewonden laat.
Zoete verzoende jacht, ruigharig hert
uit bergen in de geurige kruiden: leven
eenmaal onvergelijkelijk gegeven –
dat ik bezit, dat u ontnomen werd.
des herten, gekroonde kop, gekransde keel
met druiven, rozen; neergezonken neven
Diana naakt in ’t woud, die honden streelt,
de kruik der beken kantelt, everzwijnen
laat naderen en den boog ontbindt.
O weidsch gewei, o wild dat overwint,
de jageres rust bij den god der wijnen.
Manhaftig hert, niet vluchtig, maar geschonken,
hermetisch en harmonisch, zonder haat;
dorstig naar waterbronnen, liefdedronken,
dat ongewond nog ongewonden laat.
Zoete verzoende jacht, ruigharig hert
uit bergen in de geurige kruiden: leven
eenmaal onvergelijkelijk gegeven –
dat ik bezit, dat u ontnomen werd.
Christine D’haen
(1923-2009)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten