zondag
2
2
februari
Ter uitnodiging
Volmaakte
vreê van ’t landelijke rusten:
een brief, een boek, en dan de grammofoon…
Het grasveld is geschoren, de einder schoon,
de vijver uitgediept, geregeld onze lusten.
De zwanen
varen traagzaam langs de kusten,
Loh’ngrins onzeker van der Jonkvrouw’ woon,
maar God woont hier met zijn papieren kroon,
en deze rust is een volmaakt berusten.
Ik zend u
dit sonnet met een tros druiven,
onze eerste: niet onmooglijk nog wat zuur.
Kom spoedig
met ons leven, met ons wuiven
de zwanen toe, klassiek, in ’t schemeruur.
Kom voelen
hoe de zorgen vàn u schuiven,
met de allerlaatste zucht naar ’t Avontuur.
E. du Perron (1899-1940)
uit: Parlando (1930)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten