maandag
23
november
Bittere spijt
In een vermaard
Paleis, de roem der stadgenoten,
Waar rijkdom, wijs bezorgd, haar schat verbergt voor ’t licht;
Waar Themis op haar stoel voor goud noch bede zwicht,
En dierb’re wetten geeft, die ’t heil de volks vergroten;
Waar d’ edele
Trouwgodin haar koordeur heeft ontsloten
Voor harten, diep gewond door ’t kleine minnewicht;
In ’t achtbaar praalgebouw, dat welvaart heeft gesticht,
Toen dwingelandij door deugd werd van ’t gezag verstoten;
Waar d’ ontrouw wordt
gestraft, de onnozelheid verschoond;
Waar ’t hoog en ruim gewelf een open hemel toont;
Waar bouw- en beitelkunst elks ogen kan bekoren;
Waar ’t marmer echo’s vormt, op ’t volks herhaald
gedruis;
In ’t achtste wonderstuk, in ’t Amsterdams Stadhuis
Heb ik (o bittere spijt) mijn zakdoek laatst verloren.
Lucas Pater (1707-1781)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten