Dinsdag
13
November
HET OUDE KERKJE
De vroege voorjaarsdag was stil en koud,
De egale hemel nog te bleek voor regen,
En langs de vale, mensenloze wegen
Werd het hart zonder pijn en tijdloos oud.
De egale hemel nog te bleek voor regen,
En langs de vale, mensenloze wegen
Werd het hart zonder pijn en tijdloos oud.
Een glanzen water aan de kim, daarvoor
Een bomenrij en een versomberd weiland,
en op een lage heuvel als een eiland
't Verlaten kerkje, in de eenzaamheid te loor
Een bomenrij en een versomberd weiland,
en op een lage heuvel als een eiland
't Verlaten kerkje, in de eenzaamheid te loor
-Hiertoe had dan het leven mij gevoerd:
Na veler zware dagen ommekomen,
Verteerd van daden, ondermijnd van dromen,
Dit land te aanschouwen, nauwlijks meer ontroerd.
Na veler zware dagen ommekomen,
Verteerd van daden, ondermijnd van dromen,
Dit land te aanschouwen, nauwlijks meer ontroerd.
J.C.Boem (1887-1966)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten